Motieven voor vaccinatie tegen BMR en Meningokokken

Afbeelding bij Motieven voor vaccinatie tegen BMR en Meningokokken

In bepaalde wijken van Amsterdam is de vaccinatiegraad van bof, mazelen en rodehond (BMR) en meningokokken lager dan in andere wijken. Hoe komt dit? Dit is een vraag waar de GGD Amsterdam graag een antwoord op wil krijgen. Daarom heeft de GGD aan Labyrinth gevraagd om gesprekken te voeren met ouders en jongeren over hun beweegredenen en twijfels rondom vaccinatie tegen deze ziektes. De nadruk ligt daarbij op ouders met een Marokkaanse en jongeren met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond.

Op basis van cijfers uit 2020 blijkt dat in Amsterdam 85% van de ouders met een Marokkaanse migratieachtergrond hun baby laat vaccineren tegen BMR. Met name mazelen is zeer besmettelijk en kan leiden tot longontsteking, hersenontsteking en zelfs overlijden. Daarom worden binnen het Rijksvaccinatieprogramma kinderen hiertegen gevaccineerd: als ze 14 maanden zijn en in het jaar dat ze 9 worden. Dit is echter niet verplicht. In gesprekken met ouders vraagt Labyrinth wat de beweegredenen van ouders zijn om hun baby wel of niet te laten vaccineren. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met de vaccinatie zelf (bijvoorbeeld angst voor bijwerkingen) of met de voorlichting en informatie op dit gebied. Om eventuele taalbarrières zo klein mogelijk te maken worden de gesprekken gevoerd in de taal die de ouders het fijnst vinden.  

Een meningokokken infectie kan leiden tot hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging. Jongeren vanaf 14 jaar lopen meer risico om deze ziekte op te lopen. Daarom worden alle 14-jarigen opgeroepen om zich tegen meningokokken te laten vaccineren. Op dit moment laat in Amsterdam slechts 54% van de jongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond en 65% van de jongeren met Turkse migratieachtergrond zich vaccineren tegen meningokokken, tegenover 87% van de jongeren zonder migratieachtergrond (zie ook dit factsheet). Labyrinth voert, met toestemming van de ouders, gesprekken met jongens en meisjes met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond over hun motieven om deze prik wel of niet te halen. Op welke manier vormen zij een mening over deze vaccinatie? Hoe belangrijk is daarbij de informatie van de overheid, en de meningen van familie, vrienden en klasgenoten? Zijn er ook praktische zaken rondom de vaccinatie die een rol spelen?

Op dit moment zijn de gesprekken met ouders en jongeren in volle gang. De resultaten van deze studies worden door de GGD Amsterdam gebruikt om interventies te ontwikkelen om de vaccinatiegraad te verhogen; als deze interventies zijn afgestemd op de motieven van ouders en jongeren om wel of niet te vaccineren hebben deze meer kans van slagen.