(Thuis)werken belemmerd in coronatijd?

Afbeelding bij (Thuis)werken belemmerd in coronatijd?

Als reactie op de coronacrisis in Nederland heeft onderzoekbureau Labyrinth onderzocht welke impact de coronamaatregelen hebben (gehad) op het sociale leven van personen die in Nederland wonen. De serie ‘Jouw leven in coronatijd’ bestaat uit een reeks thema-artikelen die ingaat op de bevindingen die wij met dit onderzoek hebben opgedaan.

Deze keer in de serie: werk in coronatijd

Op 12 maart 2020 heeft de overheid in verband met corona opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te werken. Ook kon er in sommige sectoren helemaal niet of nauwelijks gewerkt worden door de coronamaatregelen. Wat heeft dit voor invloed gehad op het werkende leven van Nederlanders in de periode van 10 april tot en met 11 mei? In het huidige onderzoek komt naar voren dat veel ondervraagden inderdaad zijn gaan thuiswerken, zoals dat geadviseerd werd door de overheid. Hoewel veel mensen aangeven thuiswerken fijn te vinden, laat dit onderzoek zien dat dit niet iedereen bevalt. Er werd daarnaast door veel ouders ook onderwijs gegeven aan hun kinderen. Dit was echter niet voor alle ouders even makkelijk.

Werksituatie drastisch veranderd

Door de coronamaatregelen is voor veel Nederlanders de werksituatie veranderd. In dit onderzoek is dat bij meer dan driekwart van de respondenten het geval. Voor bijna de helft van de werkende respondenten is het aantal uur dat ze werken gewijzigd naar meer of juist minder uur. Zo is een deel van de respondenten meer uur gaan werken (22%), maar ook een deel (26%) minder uren. Daarnaast geeft 15% van de respondenten aan tijdelijk het werk niet te kunnen uitoefenen. Ook is te zien dat de oproep van de overheid om op 12 maart thuis te gaan werken (indien mogelijk), door veel respondenten is opgevolgd. Iets meer dan de helft (52%) is thuis gaan werken. Respondenten zonder ‘essentieel’ beroep zijn daarbij vaker thuis gaan werken (61%) dan respondenten met essentieel beroep.

Het thuiswerken schijnt ook van invloed te zijn op de verschillende werkzaamheden van respondenten. Ongeveer 39% van de respondenten geeft  aan bepaalde onderdelen van het werk niet uit kunnen oefenen en 12% geeft aan dat het helemaal niet mogelijk is om het werk thuis uit te voeren. Deze resultaten tonen niet alleen aan dat het aantal werkuren is beïnvloed, maar dat sommige respondenten ook een belemmering ervaren in de verschillende werkzaamheden die ze moeten uitvoeren.

Thuiswerken blijkt mee te vallen, maar collega’s en klanten worden gemist

Om te weten hoe thuiswerken de respondenten bevalt, kregen respondenten die thuis zijn gaan werken een aantal stellingen voorgelegd die iets zeggen over hoe ze hun werksituatie ervaren. In figuur 1 is te zien dat het thuiswerken voor veel respondent goed lijkt te gaan. Veel mensen zijn het namelijk niet eens met de stellingen of reageren neutraal. Een overgroot deel van de thuiswerkende respondenten (81%) geeft aan collega’s/klanten te missen. Respondenten missen dus het sociale aspect van hun werk. Verder valt uit de figuur op dat thuiswerken niet in alle aspecten vlekkeloos lijkt te verlopen voor respondenten; zo geeft bijna de helft van de respondenten (49%) aan minder geconcentreerd te kunnen werken. Daarnaast geeft een derde van de respondenten aan zich niet prettig te voelen bij de huidige werksituatie. Thuiswerken lijkt dus wel redelijk goed te gaan, maar niet voor iedereen en niet op alle aspecten.

Eenzame mensen en ouders ervaren werksituatie negatiever in coronatijd

Om meer inzicht te krijgen in welke respondenten de huidige werksituatie negatief ervaren, hebben we een score berekend op basis van al deze vijf stellingen. Vervolgens hebben we gekeken naar het verschil in score tussen respondenten met en zonder kinderen, respondenten die moeilijk en niet-moeilijk rond kunnen komen en eenzame en niet-eenzame respondenten. Hieruit bleek dat vooral eenzame respondenten lager scoorden dan niet-eenzame respondenten met een score van 2.3 versus 3 voor niet-eenzame respondenten. Dit verschil bleek ook significant (p < .001). Ook respondenten met kinderen bleken negatiever dan respondenten zonder kinderen, met een iets kleiner verschil, namelijk tussen 2.6 en 2.8. Ook dit verschil bleek significant (p < .05). Eenzame respondenten en respondenten met kinderen waren dus significant negatiever over hun werksituatie dan niet-eenzame respondenten en respondenten met kinderen.

Thuisonderwijs geven moeilijker voor mensen die moeilijk rondkomen en eerste generatie migranten

Een van de aspecten die de werksituatie kunnen hebben beïnvloed tijdens de coronacrisis, is het feit dat de scholen en kinderopvang een tijdje gesloten waren. We hebben respondenten met kinderen daarom gevraagd of ze onderwijs aan hun kinderen zijn gaan gaven. Dit was vaak wel het geval. Van de 264 respondenten met schoolgaande kinderen gaf 69% van de ouders onderwijs aan de kinderen. 34% van deze 264 respondenten deed dit zelfs elke schooldag. Hoewel ouders met cruciale beroepen wel naar school/een kinderopvang konden brengen, is dit percentage voor ouders met cruciale en niet-cruciale beroepen bijna hetzelfde.

We hebben ook aan de respondenten gevraagd of ze wel alles hadden wat ze nodig hadden om thuisonderwijs aan hun kinderen te geven of te begeleiden met school. Bijna de helft van de ouders die thuiswerken (47%) geeft aan dat ze niet alles hiervoor hadden. Wat het meeste wordt gemist zijn apparaten als tablets en laptops (29%), kennis van de Nederlandse taal (21%) en kennis over hoe je kinderen het beste les kan geven of kan begeleiden (22%).

Ouders met een lager inkomen hadden het hierin wel een stuk moeilijker. 90% van de 119 ouders die moeilijk kunnen rondkomen geeft namelijk aan dat zij niet alles hadden wat ze nodig hadden. Zij misten het meeste apparaten als tablet en laptops (27%). Ook respondenten die in een ander land geboren zijn misten in veel grotere maten de benodigdheden om goed onderwijs te geven aan hun kinderen of ze te begeleiden, namelijk 79% van 229 respondenten die in het buitenland zijn geboren. Zij misten vooral apparaten als tablets en laptop (27%) en kennis van de Nederlandse taal (20%).

In de vragenlijst kwam ook naar voren dat werk voor veel (59%) van de respondenten in enige mate bemoeilijkt wordt door het onderwijs aan kinderen. Zowel ouders met cruciale als met niet-cruciale beroepen geven dit aan. Voor veel respondenten wordt dit echter maar een beetje bemoeilijkt, namelijk voor 33% van de ouders. Voor 9% wordt dit heel sterk bemoeilijkt.

Conclusie

De coronacrisis en hieraan verbonden maatregelen hebben gevolgen voor iedereen, maar stelt bepaalde groepen op diverse terreinen voor extra uitdagingen en/of problemen. Zo zien we op het gebied van werk dat vooral eenzame respondenten en respondenten met kinderen hun (thuis)werksituatie negatiever ervaren. Daarnaast valt op het gebied van het geven van thuisonderwijs op dat het met name voor ouders met een lager inkomen lastiger is om hun kinderen onderwijs te geven vanwege het gebrek aan apparaten. Voor de ouders die in een ander land geboren zijn, was dit ook lastiger, omdat ze ook vaker de juiste apparaten missen. Bovendien hebben ze soms niet genoeg kennis van de Nederlandse taal. Om te zorgen dat verschillen binnen de samenleving niet groter worden, is het daarom belangrijk om rekening te houden met de verschillende posities waarin mensen zich verkeren.

Lees hier over religie in coronatijd.

Korte samenvatting

  • In totaal hebben 1116 personen deelgenomen aan dit onderzoek.
  • De vragenlijst is vanaf 10 april online uitgezet via verschillende kanalen zoals het Labyrinth Panel, Facebookadvertenties, Facebookgroepen en via de interviewers van Labyrinth.
  • De vragenlijst is vertaald in het Arabisch, Turks en Engels.
  • Van het totaal aantal deelnemers is 60% HBO en/of WO geschoold en 45% is tussen de 25-45 jaar oud. Ongeveer 45% van de deelnemers heeft een niet-Westerse achtergrond.
  • 45% van de respondenten (479) omschreven hun werk situatie van voor de coronacrisis als werkend in loondienst. 16% (177) beschreef dit als scholier of student. Van de werkenden oefent 39% een cruciaal beroep uit.
  • Respondenten die thuis zijn gaan werken zijn 5 stellingen voorgelegd over hun werksituatie: Ik kan minder geconcentreerd werken doordat ik niet op mijn normale werkplek ben; Ik voel me niet prettig bij mijn huidige werksituatie; Ik mis mijn collega’s/klanten, etc.; Ik werk minder gemotiveerd dan op mijn werkplek; Ik ben minder productief dan op mijn werkplek.
  • Voor de analyse hebben we ze samengenomen en een score berekend. Zij hangen samen met een betrouwbaarheidscore van .806.

Wil je vaker je mening geven in onderzoeken van Labyrinth, schrijf je dan in voor ons panel.