Gemeenteraadsverkiezingen: Opkomstpercentages gedaald in Vogelaarwijken

 

Labyrinth heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen 2014 de opkomstpercentages in de Vogelaarwijken in de G4 vergeleken met de opkomstpercentages bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 en constateert een daling. In Amsterdam is de daling van het opkomstpercentage in Vogelaarwijken meer dan twee keer zo hoog als voor de totale stad. In Utrecht steeg het stedelijke opkomstpercentage zelfs terwijl die in de Vogelaarwijken daalde. In Rotterdam daalde het opkomstpercentage in de Vogelaarwijken Bergpolder en Pendrecht sterk. In Den Haag is de opkomst in de Vogelaarwijken (46,9%) weliswaar lager dan die van de stad als geheel (51,3%), echter de afname van de opkomst is ,met uitzondering van Transvaalkwartier, vergelijkbaar met die van de stad als geheel (-1,6 procentpunt) en met 46,9% hoger dan de Vogelaarwijken in Utrecht, Amsterdam en Rotterdam.

Aandacht voor wijkeconomie in achterstandswijken
Het Rijk is bezig met grote transities en verschuift verantwoordelijkheden en middelen richting gemeenten gecombineerd met flinke bezuinigingen. Het Rijk spreekt over een participatiemaatschappij, waarbij er meer door burgers zelf gedaan moet worden. Labyrinth heeft met haar landelijke en meertalige Etnopanel-veldwerkteam voelsprieten in vrijwel alle achterstandswijken en vraagt aandacht voor het signaal dat burgers uit achterstandswijken af hebben gegeven bij de huidige gemeenteraadsverkiezingen in relatie tot het juist grotere beroep dat de huidige regering op hen wil gaan doen. Meer aandacht voor concrete Wijkeconomie kan deze groter wordende discrepantie tegengaan. N.a.v. deze uitslagen wil Labyrinth samen met gemeenten en wijken onderzoeken hoe burgers daadwerkelijk meer betrokken kunnen worden bij hun wijk.

Opkomstpercentages per stad

 

Den haag
In Den Haag daalde de totale opkomst met -1,6 procentpunt van 52,9 naar 51,3%. Het opkomstpercentage in Transvaalkwartier ging met ruim 5 procentpunt beduidend achteruit. De daling in andere Vogelaarwijken is in overeenstemming met de lagere opkomst in heel Den Haag als geheel. Schilderswijk en Stationsbuurt kennen een duidelijk hogere opkomst dan in 2010. Mogelijk houdt dit verband met de opkomst van politieke partijen die zich specifiek richten op een islamitisch electoraat.

Amsterdam
De opkomst is in heel Amsterdam met 1,1 procentpunt afgenomen en in de vogelaarwijken met 1,9 procentpunt. De totale opkomst voor heel Amsterdam bedraagt 50,3% in 2014 (51,4% in 2010). In de Vogelaarwijken bedraagt de opkomst 42,5% (44,4% in 2010). Vooral Nieuw-West is hard achteruitgegaan met een daling van maar liefst 3,2 procentpunt t.o.v. 2010. Ook in Oost is de opkomst met 2,7 procentpunt afgenomen.

Rotterdam
In Rotterdam is de vergelijkbaarheid van de uitslagen lastig. Wanneer de Vogelaarwijken Bergpolder, Feijenoord, Pendrecht, Afrikaanderwijk, Zuidwijk, Oude Westen, Tarwewijk en Bloemhof worden uitgelicht ontstaat een opkomstpercentage van 37% (36,95%) t.o.v. 39,5% in 2010. De stad zakte in zijn geheel van een opkomstpercentage van 47,9% naar 45,1 %. Opvallend is dat het opkomstpercentage voor de gehele stad Rotterdam harder is gedaald dan het opkomstpercentage in de uitgelichte wijken. Dit is tegengesteld aan de andere steden van de G4 waar de opkomstpercentages in de Vogelaarwijken juist harder daalden dan de totale opkomstpercentages. Voor geheel Rotterdam daalde de opkomst met 2,8 procentpunt terwijl de daling voor de uitgelichte wijken 2,5 procentpunt bedraagt. Vooral in de wijken Pendrecht (32,9%), Tarwewijk (26,3%) en Bloemhof (32,2%) is het opkomstpercentage erg laag. Het opkomstpercentage daalde het hardst in de wijken Zuidwijk (-5 procentpunt) en Bloemhof (-6,4 procentpunt). Hier staat tegenover dat het opkomstpercentage in het Oude Westen, Bergpolder en Feijenoord licht is gestegen.

Utrecht
Daar waar in Utrecht het opkomstpercentage voor de hele stad zelfs steeg van 52,5% naar 54,2%, was het opkomstpercentage in de Vogelaarwijken juist lager dan in 2010. Voor Ondiep, Kanaleneiland en Overvecht daalde dit van bijna 39% in 2010 (38,8%) naar 36% in 2014. Bij deze analyse zijn sommige ‘niet-aandachtsbuurten’ van Overvecht en Ondiep ook meegenomen waardoor deze percentages mogelijk te positief zijn. Kanaleneiland heeft het laagste opkomstpercentage van de Utrechtse Vogelaarwijken. Kanaleneiland zakte van het al lage percentage van 35% in 2010 naar 32 % in 2014. Een aantal buurten heeft zelfs een opkomstpercentage van onder de 25%. In Kanaleneiland-Noord, bij het stembureau rondom het Attleeplantsoen daalde het percentage van net iets boven de 27% in 2010, naar net iets onder de 24% (23,8%) in 2014.

Waarom lijkt Den Haag het qua opkomstpercentage beter te doen?
De opkomstpercentages in de Haagse Vogelaarwijken zijn hoger dan in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Een reden kan zijn dat in Den haag door de deelname van de PVV, mensen zich meer geroepen voelden om te kiezen. Ook de opkomst van partijen die zich richten op een islamitisch electoraat dragen hier mogelijk aan bij.

Laagste opkomstpercentages in Utrecht en Rotterdam
Het stembureau aan de Polslandstraat (20,5%) in de Tarwewijk in Rotterdam wedijvert met het Attleeplantsoen in Kanaleneiland (23,9%) in Utrecht om het laagste opkomstpercentage van de G4.

Onze visie
Directeur Nathan Rozema denkt dat alleen serieus en structureel meer aandacht voor wijkeconomie en gebiedseconomie de groter wordende kloof tussen politiek, bestuur en burgers in achterstandswijken kleiner kan maken. Mensen in de wijken hebben geen vertrouwen meer in mooie praatjes, ze willen daden, zien, geld zien, banen en werk. Ze zijn het zat om te praten. Ze willen best zelf het buurthuis runnen (eigen kracht/ participatie) maar daar moet dan wel serieus iets tegenover staan. Het is ‘voor wat, hoort wat’. Dat hoeft niet perse geld te zijn, maar het moet duidelijker zijn. De huidige discussie over eigen kracht, transities en participatie zegt mensen heel weinig. Ze hebben het gevoel dat het verkapte bezuinigingen zijn. Door de wijkeconomie echt centraal te stellen en geldstromen die in en uit wijken gaan transparant te maken en daar in de uitvoering ook echt burgers bij te betrekken (in plaats van professionals van buiten in te huren), kan het vertrouwen hersteld worden. Dit staat echter nog in de kinderschoenen. Er zijn vrijwel geen gemeentes die dit in de vingers hebben, terwijl de transities en het beroep op burgers nu al plaatsvinden. Het is niet vijf, maar twee voor twaalf! Nathan Rozema pleit voor een op te richten ‘Taskforce Wijkeconomie’ met mensen uit het bedrijfsleven en overheid die versneld gemeenten moet gaan helpen om daadwerkelijk burgers te betrekken bij de participatiemaatschappij en Wijkeconomie om zo gezamenlijk nieuwe businessmodellen te maken voor de wijken.

NRC
Naar aanleiding van het onderzoek van Labyrinth heeft de NRC een artikel gepubliceerd over de bevindingen: