Interview met Jaco Dagevos over prijswinnend onderzoek ‘Met alles opnieuw starten’

Afbeelding bij Interview met Jaco Dagevos over prijswinnend onderzoek ‘Met alles opnieuw starten’

Helpt ons programma wel echt Syrische gezinnen met verblijfsstatus sneller te integreren? Dat wilde Stichting de Verre Bergen weten. Een onderzoeksteam van de Erasmus Universiteit Rotterdam deed vier jaar onderzoek en zocht het uit. Labyrinth Onderzoek & Advies hielp met het veldwerk voor de panelsurveys. Het onderzoeksrapport dat hieruit voortkwam won in 2022 de NSV-VBO Prijs voor Beleidsonderzoek. Labyrinth onderzoeker Jan-Jaap van Eerten sprak met Jaco Dagevos, de projectleider, over de uitkomsten van het onderzoek, de belangrijkste lessen, en de samenwerking met Labyrinth.

Over Jaco Dagevos: Jaco Dagevos is bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Ook is hij als senior onderzoeker verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Een belangrijk deel van zijn onderzoek richt zich op de integratie en positie van statushouders die de afgelopen jaren in Nederland zijn komen wonen.

*Dit interview is bewerkt voor lengte en duidelijkheid

Met alles opnieuw starten

Elke twee jaar wordt de Prijs voor Beleidsonderzoek uitgereikt door De Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV) en de Vereniging voor Beleidsonderzoek (VBO). Het afgelopen jaar won het onderzoeksrapport ‘Met alles opnieuw starten’: Een onderzoek naar de werking van het programma van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam’ (SNTR). Het programma van SNTR, opgericht door Stichting de Verre Bergen, ondersteunde tussen 2016 en 2021 meer dan tweehonderd Syrische gezinnen bij het starten van een nieuw leven in Rotterdam. Zij konden deelnemen aan een intensief programma dat onder andere bestond uit een taaltraject en intensieve maatschappelijke begeleiding. De Erasmus Universiteit onderzocht in opdracht van Stichting de Verre Bergen of de Syrische gezinnen op deze manier sneller integreren dan via het reguliere programma van de gemeente. Labyrinth Onderzoek & Advies hielp met het veldwerk voor de panelsurveys.

Voor het onderzoek zijn de ontwikkelingen van de deelnemers aan het SNTR-programma over meerdere jaren gevolgd en vergeleken met een groep statushouders die onder het reguliere beleid vielen. Beide groepen bleken zich flink te hebben ontwikkeld op het gebied van taal, participatie en zelfredzaamheid. Maar de onderzoekers vonden geen grote verschillen tussen de deelnemers van SNTR en statushouders binnen het reguliere programma. Een opvallende conclusie, omdat het programma van de gemeente minder intensief is.

Ik kan mij voorstellen dat de uitkomsten van het onderzoek je verbaasden. Hoe mogen we deze bevinding interpreteren?

Wij hadden het ook anders verwacht. Onze basishypothese was dat de aanpak van SNTR op verschillende terreinen tot snellere integratie zou leiden, maar beide groepen statushouders lieten soortgelijke ontwikkelingen zien. Het mooie aan dit onderzoek was dat we SNTR en de gemeentelijke aanpak niet alleen hebben geëvalueerd op uitkomsten en effect, maar ook de uitvoering diepgaand hebben gevolgd. Daar kunnen we een aantal interpretaties aan ontlenen.  

Eén interpretatie heeft ermee te maken dat de uitvoering van het SNTR-programma anders liep dan gepland, waardoor de aanpak meer op die van de gemeente begon te lijken. De organisatie van het taalonderwijs bijvoorbeeld. SNTR had voor haar deelnemers drie taalscholen geselecteerd. De reden hiervan was om te voorkomen dat deelnemers zelf een keuze moesten maken en dat de kwaliteit van de taalscholen niet goed was, twee problemen die speelden in het inburgeringsbeleid en SNTR wilde voorkomen.  Maar van de drie betrokken taalscholen ging er één failliet en van een ander werd afscheid genomen vanwege tegenvallende kwaliteit. Hierdoor ontstond een situatie die gelijkenissen vertoont met situatie op de reguliere inburgeringsmarkt. Uiteindelijk heeft SNTR dit wel opgelost door een taalschool in eigen beheer op te zetten.

Een andere interpretatie heeft te maken met wat wij ‘lockin-effecten’ noemen. Bij intensieve ondersteuning zoals dat van SNTR bestaat het risico dat deelnemers langer dan nodig gebruik blijven maken van de diensten en ondersteuning van de uitvoerders. Hierdoor wordt dit soort beleid misschien wel langer gevoerd dan eigenlijk nodig is, terwijl (sommige) deelnemers dit inmiddels op eigen kracht kunnen of met hulp vanuit hun netwerk. We zagen dit bijvoorbeeld in de ontwikkeling van zelfredzaamheid (b.v. zelf formulieren invullen, medische afspraken maken), die bij beide groepen deelnemers vergelijkbaar was, terwijl deelnemers van het gemeentelijke programma minder intensieve maatschappelijk begeleiding ontvingen. Deze deelnemers begonnen zelf dingen uit te zoeken, hun netwerk te benutten en andere partijen aan te spreken. Hierdoor kwamen zij in termen van zelfredzaamheid eigenlijk op hetzelfde uit. Een intensieve aanpak is nodig, misschien meer bij bepaalde groepen dan bij andere, maar dat hoef je dus niet zo lang en intensief te doen als SNTR heeft gedaan bij de maatschappelijke begeleiding.

Maar jullie stellen ook dat er op langere termijn mogelijk wel verschillen tussen de twee groepen te zien zijn. Kan je dit uitleggen?

Dat zou kunnen. We hebben voor het onderzoek drie metingen gedaan. Maar je zou kunnen stellen dat we daarmee nog niet de langetermijneffecten hebben gemeten. De programma’s van de gemeente en SNTR waren anders. Het SNTR-programma is op het gebied taalwerving en maatschappelijke begeleiding intensiever. Het kan zijn dat dit een doorwerking heeft op de langere termijn en alsnog tot gunstigere uitkomsten leidt. Misschien dat je bij een meting over een paar jaar wel verschillen ziet. Maar dit is echt een hypothese. Ook op basis van internationaal onderzoek kunnen we hier weinig over zeggen.

“Ondersteuning en mensen wegwijs maken is van belang, maar altijd tegen de achtergrond dat mensen capaciteiten en aspiraties meebrengen waarvoor aandacht en ruimte moet zijn”.

Welke lessen kunnen we uit het onderzoek trekken voor de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel?

Ik denk dat intensieve ondersteuning zeker in het begin erg verstandig kan zijn. Dat werd ook aangegeven door de deelnemers aan het onderzoek. In dat opzicht denk ik dat het nieuwe inburgeringsbeleid, met meer ondersteuning en regie vanuit de gemeente, een goede aanpak is. Maar het is ook belangrijk om heel goed te volgen wat mensen nodig hebben en op welk moment. Mensen kunnen veel meer dan soms wordt gedacht, en het is belangrijk om de zelfredzaamheid te bevorderen. Een derde les is dat in de uitvoering van het inburgeringsbeleid het achterstandsdenken altijd op de loer ligt; een sterke nadruk op ondersteuning en weinig aandacht voor wat mensen zelf willen en kunnen. Terwijl het juist belangrijk is om daarbij aan te sluiten. We hebben dit in het rapport de afhankelijkheidsparadox genoemd: ondersteuning en mensen wegwijs maken is van belang, maar altijd tegen de achtergrond dat mensen capaciteiten en aspiraties meebrengen waarvoor aandacht en ruimte moet zijn.

Heb je ook ideeën over hoe je dat in de praktijk kan doen?

Het nieuwe inburgeringsbeleid biedt gemeenten veel mogelijkheden om regelmatig contact te hebben met inburgeraars. Dat begint al met de keuze van één van de drie leerroutes[1] die ze kunnen volgen binnen de nieuwe inburgeringswet. Verder is het bevorderen van participatie, zeker in de B1-route en Z-route[2], een belangrijke doelstelling van de nieuwe wet. En dan is het belangrijk om met de inburgeraar zelf na te denken wat voor vorm die participatie kan hebben. Is het vrijwilligerswerk? Of is het een betaalde baan? Een baan die aansluit op wat mensen meebrengen vanuit het herkomstland. Of juist iets anders, eventueel gecombineerd met scholing. Op die manier moet je dat proberen vorm te geven. Ik probeer het woord maatwerk krampachtig te vermijden, want dat klinkt misschien wat afgekloven. Maar dat is uiteindelijk wel waarom het gaat.  

“Wat ik van dit onderzoek heb geleerd is dat je dit soort procesevaluaties eigenlijk altijd moet combineren met evaluaties gericht op uitkomsten en effect.”

Wat vond je naast de uitkomsten, het meest interessante of verrassende aan het onderzoek?

Misschien niet direct een antwoord op jouw vraag, maar ik zou graag nog iets zeggen over de aanpak van het onderzoek. Daar ben ik heel enthousiast over en ook dat Stichting de Verre Bergen dit mogelijk heeft gemaakt. Veel evaluatieonderzoek rondom inburgeringsbeleid en integratieprogramma’s richt zich vooral op de opzet en de uitvoering van het beleid, maar als je dit niet kan relateren aan uitkomsten, kan je weinig zeggen over of je goed en verstandig beleid voert. Wat ik van dit onderzoek heb geleerd is dat je dit soort procesevaluaties eigenlijk altijd moet combineren met evaluaties gericht op uitkomsten en effect. Dit stelt je namelijk in staat een andere, betere weging te maken van wat je aantreft in zo’n procesevaluatie en dan kun je uiteindelijk ook betere aanbevelingen doen. Ik vind het erg mooi dat Stichting de Verre Bergen dit onderzoek mogelijk heeft gemaakt. Het is heel dapper dat zij hun eigen project zo tegen het licht hebben durven te houden. En ook dat ze het mogelijk hebben gemaakt dat zo uitvoerig en langdurig te doen.

Hoe heb je samenwerking met Labyrinth bij dit onderzoek ervaren?

De ervaringen met Labyrinth rondom surveyonderzoek onder deze doelgroep zijn heel goed. Dat zeg ik ook op basis van eerdere ervaringen met Labyrinth bij surveyonderzoek onder vluchtelingen en andere migrantengroepen. Er is veel ervaring en ze streven naar een hoge kwaliteit. Labyrinth slaagt erin om dit soort onderzoek heel erg vanuit de grassroots te organiseren. Dat zit in hem in het bureau zelf, maar zie je ook in de samenstelling van het interviewteam. Zoals Nathan Rozema (directeur Labyrinth) ook zegt: ‘je moet het niet over, maar met hen doen’. Dat is waar Labyrinth heel goed in slaagt. Ook vind ik de informele bedrijfscultuur prettig. Er is veel flexibiliteit en een grote betrokkenheid bij het onderzoek. Dat heb je echt nodig voor dit type veldwerk.

Labyrinth staat voor niet praten óver henmaar mét hen. Meer weten over hoe Labyrinth ook jouw doelgroep bij onderzoek betrekt? Lees hier verder. Een vraag of behoefte aan advies? Neem gerust contact met ons op! Mail naar info@labyrinthonderzoek.nl of bel naar 030 – 262 71 91.


[1] Binnen de nieuwe Wet inburgering 2021 kunnen inburgeraars drie leerroutes volgen om te voldoen aan hun inburgeringsplicht: de B1-route, de Onderwijsroute en de Zelfredzaamheidsroute. Het doel van alle routes is dat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk meedoen in Nederland. En dat ze daarnaast zo snel mogelijk werk vinden. Samen met de gemeente wordt gekozen wat voor de inburgeraar de passende leerroute is.

[2] De B1-route is gericht op het zo snel mogelijk beheersen van de Nederlandse taal op taalniveau B1 of hoger en het vergroten van het perspectief op de arbeidsmarkt.